Ik gebruik een, door J.R. de Weille voor Amiga 1000, ontworpen CAD programma. In de computer zijn alle gegevens over mijn schilderijen opgeslagen. Nadat ik ook de gegevens over een bepaalde ruimte ingevoerd heb, kan ik beginnen met het ontwerpen van mogelijke constructies. Zo zijn er 8 mogelijkheden voor Ocre d'Art, 16 mogelijkheden voor de Paraplufabrieken 16 mogelijkheden voor ESCA.

Over de betekenis van mogelijkheden in mijn werk heeft Gérard Laplace een aardige korte tekst geschreven.
Tijdens het werken kan ik de voorstellen en de ruimte van alle kanten bekijken. Tijdens de expositie in ESCA konden de bezoekers zelf ook door de virtuele ruimte 'wandelen'.

De computer helpt me niet alleen bij het ontwerpen van de constructies. Door heel simpel alle constructies voor één ruimte bijelkaar te voegen maak ik aan het eind van een projekt een'rechaotisatie'. Voor mij is het belangrijk het ordenen, het bouwen, af te sluiten met een daad, waarbij ik het geheel weer meer terug breng naar een complexer beeld, naar iets, wat weer verwant is aan mijn chaotische schilderijen.
Chaos is openheid, is mogelijkheid tot vernieuwing.
Ook creëer ik, door met de gegevens betreffende de ruimte en de constructies te spelen, allerlei onverwachte, vreemde beelden.(zie devenir ESCA en Ocre d'Art) Deze zijn zowel interessant als klassiek grafisch beeld, maar ook zijn ze het symbool voor de ongekende mogelijkheden van de techniek. Deze beelden zijn niet 'gratuit', omdat ze altijd gebaseerd zijn op iets uit de realiteit n.l. de bestaande physieke maten van de ruimte en de schilderijen. Ik hou van vermenging, van doorlopende processen, van het nog niet volvormde. Ik hou van dingen, die nog niet 'af' zijn. Ik hou van openstaande mogelijkheden. Het geeft me hoop. Dit heeft te maken met het positieve gevoel, wat een beschrijving van de voorwaarden voor 'overleven' als: 'aanpassing aan de omstandigheden door het vormen van nieuwe combinaties en allianties èn op ontdekkingsreis gaan naar nieuwe bestaansmogelijkheden in andere domeinen', me geeft.

In 2015 PAMAL  (Preservation & Art – Media Archaeology Lab, École Supérieure d’Art d’Avignon ESAA) undertook an update of the software developed by Jan de Weille. They tried to make a new application, organised documentation from the past and made a website for what is since called DOEK.